Images



IMG-001


VID-001
Notes

1 Part of group exhibition Slechte Verhalen Fikken Niet at Grafische Werkplaats in The Hague. 

2 Part of Hoogtij #60 & #61

3 https://grafischewerkplaats.nl/product/necrologieen-van-christiaan-schoonenberg/

Photobook (2020)
~ Obituaries


Vrijdag 6 maart 2020 vond de opening van de groepstentoonstelling Slechte verhalen fikken niet plaats in de Grafische Werkplaats in Den Haag. Mijn werk Obituaries maakte deel uit van die tentoonstelling. Het werk bestaat uit een (foto)boekje, dat tijdens de opening in een gewijzigde vorm, vergezeld van video, werd tentoongesteld. Het geheel kreeg daardoor iets van een installatie.

In Obituaries herdenk ik door middel van foto’s en speculatieve necrologieën de levens van acht overleden dieren die ik over de afgelopen jaren ben tegengekomen. Van die dieren heb ik foto’s genomen met een polaroidcamera. De polaroidfoto’s heb ik vervolgens gescand en geprint met een risoprinter. De eigenschappen van zowel polaroid als risoprint (o.a. imperfecties) geven de beelden een zacht karakter. Een heftig onderwerp (dierensterfte: gemiddeld sterven in Nederland 1,7 miljoen dieren per dag in de voedselindustrie, en worden 27.000 dieren dagelijks op straat doodgereden) dat vaak met veel agressiviteit onder de aandacht wordt gebracht, heb ik proberen te benaderen vanuit een perspectief van zorg, zachtheid en speelsheid. De speculatieve necrologieën dragen bij aan die speelsheid en gaven me de mogelijkheid om verschillende eigenaardigheden in mens-dier-relaties te benoemen.

Tijdens de opening maakte ik gebruik van een ruimte die wat lager lag dan de ruimte waar de rest van de tentoonstelling plaatsvond. De bezoeker moest daardoor eerst een trap af, en betrad zo een donkere ruimte waar op de achtergrond repetitieve muziek klonk. De ruimte ademde een sfeer van gedachtenis, een beetje zoals een kerkzaal dat doet op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Op de tv’s waren trage beelden zichtbaar van dieren en insecten die nog wel in leven waren. Rechtsachter in de hoek van de ruimte lag een tekst die ook onderdeel uitmaakt van het boekje, waarin ik het werk enigszins theoretisch inkader en de bezoeker uitnodig om zelf door te gaan met het schrijven van gedachtenisteksten bij vergeten onderwerpen.

Wat ik in die tekst benoem – de noodzaak om te herinneren – heeft voor mij niet alleen een ethische dimensie, maar ook een religieuze. Een opmerking van Walter Benjamin in zijn essay Kleine geschiedenis van de fotografie is voor mij daarin betekenisvol. Benjamin vergelijkt de rol van de fotograaf met die van de priester en, zo lees ik het, vooral met de profetische functie van de priester. Is het niet de taak van de fotograaf (en dus de priester) om schuld zichtbaar te maken en te benoemen, zo vraagt hij zich af. [“Is it not the task of the photographer – descendant of the augurs and the haruspices – to uncover guilt and to name the guilty in his pictures?”]

Foto’s, maar ook verhalen, of de combinatie, kunnen een getuigeniskarakter hebben. Er kan iets in gevangen worden dat anders verloren gaat. Er kan iets in zichtbaar gemaakt worden dat anders nooit zichtbaar geworden zou zijn. De evangelisten waren zich daar bijzonder van bewust.

Aan dat herdenken zit iets overvloedigs. ‘Is het echt nodig?’, kun je je blijven afvragen. Volgens mij ligt precies daar de religieuze dimensie: nee, het is niet nodig. Maar toch doen we het. In de ethiek wordt het ook wel supererogatoir genoemd: iets dat voorbij alle wetten en plichten ligt. Zelf vind ik liefde een veel duidelijker en centraler woord. Of barmhartigheid: niet voor niks is één van die zeven werken het begraven van de doden.

Het begint voor mij steeds zichtbaarder te worden dat ook dieren uit dat liefdeswerk niet zijn uitgesloten. De theologe Catherine Keller schrijft: “Our kinship with the entire bestiary of the earth – that is, our common animality – thus tests the commonality of any good we might materialize, retrieve, protect, enjoy, or lament.”  Het goede, op welke manier het ook gestalte krijgt, kan niet goed zijn als daar een enorme uitbuiting van of onverschilligheid naar dieren mee gepaard gaat. Natuurlijk, als mensen zijn we anders dan andere dieren, maar dat verschil ligt niet buiten onze dierlijkheid maar in onze dierlijkheid. Kellers denken helpt me om in mijn predikant-in-opleidingschap genuanceerder over de relatie tussen mensen en andere dieren (maar ook mensen en de aarde) te denken. Volgens mij is dat belangrijk, omdat juist in die relaties op dit moment zoveel onrecht zichtbaar wordt. Bovendien merkte ik in mijn stagegemeente dat het onderwerpen zijn die gemeenteleden bezighouden.

Zoals je merkt, wordt het onderwerp – dat ook een zwaar onderwerp is – in deze taal alsmaar zwaarder. Daar komt kunst om de hoek kijken. Met dit project kon ik iets van die theologische opvattingen in een praktijk brengen die op een andere manier aan het denken zet, die op een andere manier performatief is. Het was makkelijker om speelsheid te creëren. Geluid, licht, ruimte, bewegende beelden, verbeelding, een ander taalregime: allemaal elementen waar ik anders niet mee had kunnen werken. Toch moest ik glimlachen toen ik de afsluitende, inkaderende tekst schreef: ergens was het niet zo gek veel anders dan de preken in mijn stagegemeente.