Images


IMG-001
VID-001
Notes


1 Written for mastercourse ‘Belijden in de Traditie en de praktijk’ at PThU Groningen 2 Inspired by a summer biketrip

Essay (2020)
~ Confussion Belgica


Deze zomer fietste ik door Doornik. Terwijl ik op de fiets zat, moest ik denken aan de colleges die ik eerder in het jaar volgde. We lazen delen uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die in 1561 door Guido de Brès in Doornik is opgesteld. ‘Zou hij hem hier over de muur van het kasteel gegooid hebben, of misschien daar?’ vroeg ik me af, terwijl ik door de miezer de weg naar de kathedraal in het centrum zocht. Het was gek om door de stad te fietsen waar hij zoveel eeuwen eerder deze tekst had opgeschreven.

Maar het was niet alleen dat. Ik was me ook bewust van het verschil aan intensiteit waarmee ik de stad beleefde en waarmee De Brès de stad beleefd moet hebben. Ondanks de regen was het lekker weer en lukte het om me even niet bewust te zijn van alle toestanden rond covid-19: ik was op vakantie. Voor De Brès stond er meer op het spel. Zes jaar nadat hij de Nederlandse geloofsbelijdenis over de muren van het kasteel in Doornik had gegooid, werd hij opgehangen in Valenciennes.

Deze tekst en zijn engagement met het opkomende protestantisme kostten hem uiteindelijk zijn leven. Voor het vieren van kerkdiensten moest hij underground gaan en belijden betekende dat hij tot aan het einde toe vasthield aan zijn overtuiging. Uit brieven die hij tijdens zijn gevangenschap voorafgaand aan zijn doodstraf schreef, klinkt door dat hij niet helemaal alleen was. Aan zijn vrouw schreef hij:

En al lig ik in het meest ondraaglijke hol, dat men denken kan...; al ontvang ik haast geen lucht en geen licht...; al ben ik dan met zware ijzers aan handen en voeten geboeid...; al lijd ik daardoor de ergste pijn...; toch laat mijn God niet na Zijn belofte te houden en mijn hart te troosten en mij vergenoeging in Hem te schenken.



Midden in Doornik stond een grote kathedraal met een rare vorm. Over de jaren is er van alles aan toegevoegd en weggehaald, waardoor het oorspronkelijke gebouw zich alleen in sporen laat ontdekken. Binnen stond het vol met stellages, die een nieuw skelet vormden, rond de oude pilaren. Het blauw van het afschermende plastic paste goed bij de glas-in-lood-ramen. Jezus hing in de stijgers.

Ik keek naar het kruis en besefte dat de Brès en Jezus eenzelfde lot waren beschoren. Ik besefte ook opeens hoe aanwezig de dood in onze traditie is. Pas de volgende dag, wanneer ik verder fiets en midden in het bos een machine stukken bos zie platwalsen denk ik er weer aan. Hoe verhoudt deze vernietiging zich tot die van hen?



Later, wanneer ik weer thuis ben, lees ik de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog een keer door. Artikel twee noemt de schepping ‘als een boek’ waarin we iets van God kunnen leren kennen. Misschien iets typisch 16e eeuws, om de schepping met een boek te vergelijken en het zo in verband te brengen met het Woord. Ik vind het een gekke metafoor, zeker wanneer ik bedenk dat de gekapte bomen misschien wel tot papier vermalen worden. Ik zoek verder naar stukken tekst waar aandacht voor de natuurlijk omgeving te vinden is, maar vind ze niet. Guido de Brès had andere dingen aan zijn hoofd.



In de buitenwijken van Doornik staat een verlaten fabriek. Het gebouw moet al jaren niet meer in gebruik zijn. Er heeft zich zoveel stof en vuil verzameld, dat het lijkt alsof er een permanente laag donkere sneeuw op het gebouw ligt. Het geheel heeft een spookachtige sfeer. Maar wonderbaarlijk genoeg beginnen er bovenop al dat stof en vuil weer bomen te groeien. Na het tafereel in de bossen rond Doornik, voelt het als een wederopstanding van de bomen en ik denk aan het credo van Antije Krog. De Zuid-Afrikaanse dichter heeft in haar laatste dichtbundel de Latijnse dodenmis omgewerkt tot een mis voor het universum. Als het op geloof en het belijden van ons geloof aankomt, kunnen we van haar woorden leren. Ze zijn als de stellages in de kathedraal. Een nieuwe toevoeging, al dan niet tijdelijk, aan de verschillende bouwstukken uit het verleden die samen één geheel vormen.

Ik geloof in de enige God, de Almachtige Zon, G2V, Moederster en Schepper van onze planeet en zijn ellips;
En in de Aarde, haar enige levengevende Zoon, ons aller Heer,
Die geboren is uit de Maagd Water en in evenwicht wordt gehouden door de Heilige Maan,
Die lijdt onder homo sapiens, wordt vervuild, vernietigd en vermoord;
Maar die zal opstaan uit het dodelijk egoïsme,
Zal Kantelen, steigeren en de mens van zich afschudden
En voortleven met wat ontkomt in ecosystemen.
Ik geloof in Heilige Zuurstof,
Ik geloof in Heilige Cyanobacterieën, Fotosynthese en de Gemeenschap van Bomen,
De almacht van Water,
De overwinning van de Zon,
De wederopstanding van de Planeet,
En een leven van Eeuwige Zorgzaamheid.

Amen